Kunst en cultuur

De creatieve stad

Een bloeiende kunst- en cultuursector maakt de stad niet alleen leuker; die is onmisbaar voor een goed werkende democratie. Cultuur is één van de weinige gebieden waar het denken in winst of verlies nog niet alles bepaalt. Ook stelt cultuur ons in staat om andere manieren van samenleven te bedenken. BIJ1 vecht dan ook voor een breed cultureel aanbod dat écht toegankelijk is voor iedereen.

Daarnaast moet er in de stad ruimte blijven voor avontuur. Het unieke karakter van Amsterdam hebben we namelijk te danken aan wat ooit begonnen is op vrijplaatsen, in kraakpanden en langs andere zogenaamde rafelrandjes. Dit zijn nog steeds de plekken voor experimenten, diversiteit en verbeelding binnen een stad die steeds meer overgenomen wordt door het grootkapitaal.

Zo lang de stad onbetaalbaar is voor kunstenaars en vrije ruimtes onder druk staan door winstbelangen, is het dweilen met de kraan open. Een gezond cultureel klimaat kan dus alleen bestaan als de gemeente haar gentrificatiebeleid staakt. Volgens BIJ1 moeten kleine en niet-commerciële initiatieven dan ook voorrang krijgen bij het verdelen van gemeentelijk geld, en staat het bestaansrecht van broed- en vrijplaatsen nooit ter discussie.

Zo werkt BIJ1 aan een cultureel Amsterdam vóór en dóór iedereen:

We zetten in op culturele winst

  • We zorgen dat er meer geld naar kunst en cultuur gaat door minder te besteden aan het aantrekken van multinationals en te bezuinigen op city marketing. Daarnaast gaat de gemeente invloed uitoefenen op de Rijksoverheid om een hoger landelijk cultuurbudget te krijgen.
  • De verdeling van subsidies moet verder ontwikkeld en eenvoudiger worden. Het proces moet voor iedereen toegankelijk en begrijpelijk zijn. Hoewel er naast de basisinfrastructuur ruimte moet blijven voor doorstroming en vernieuwing, is het beschermen van een complete aanpak belangrijk.
  • Binnen deze aanpak moeten het oude en het nieuwe naast elkaar kunnen bestaan. Bij het verdelen van de gemeentelijke subsidies krijgen kleine culturele instellingen en initiatieven buiten het centrum voorrang. Op beeldbepalende kleinere instellingen die Amsterdam écht Amsterdam maken, zoals de W139, wordt niet bezuinigd. Ook komt de aanpak van ruimtegebrek voor culturele instellingen centraal te staan in het gemeentelijk cultuurbeleid.
  • Ondanks dat de Code Diversiteit & Inclusie en de Fair Practice Code nog niet door de landelijke overheid worden erkend, gaat de gemeente deze gedragscodes wel volgen en het uitvoeren ondersteunen. Ook zal de gemeente toezicht houden dat de gedragscodes worden gevolgd. De vertegenwoordiging van verschillende groepen uit de maatschappij binnen de cultuursector wordt hierdoor versterkt en makers en werknemers kunnen op een menswaardige manier in hun onderhoud voorzien. Subsidie wordt alleen nog verstrekt aan organisaties die deze codes aantoonbaar en goed naleven.
  • Grotere culturele instellingen komen alleen nog in aanmerking voor subsidie als zij een minimumloon van € 14,- per uur hanteren voor iedereen die ze in dienst hebben. Ook mogen zij niet meer structureel gebruik maken van flexcontracten.
  • Amsterdam zet zich in voor het behoud van ateliers en overige ruimtes voor kunstenaars, artiesten en kleine culturele instellingen. Daarnaast gaat de gemeente investeren in nieuwe, blijvende ruimtes voor makers die nog geen vaste ruimte hebben. De verkoop van gemeentelijk gebouwen op dit gebied wordt gestaakt. De gemeente moet niet op elke vierkante meter geld willen verdienen.
  • Er komen op wijkniveau gemeenschappelijke werk- en ontmoetingsruimtes waar buurtbewoners samen aan culturele initiatieven kunnen werken.
  • De geplande bezuinigingen op culturele broedplaatsen voor 2022 gaan niet door. Het huidige aantal vierkante meters voor culturele broedplaatsen blijft het komende jaar gelijk.
  • Vanaf 2023 wordt er extra geld beschikbaar gemaakt voor een nieuw broedplaatsenbeleid. Culturele broedplaatsen krijgen meer geld en overige ondersteuning van de gemeente. Deze blijvende ondersteuning komt niet alleen uit het culturele domein, maar ook uit andere relevante domeinen zoals stedelijke ontwikkeling, economie, onderwijs en maatschappelijke initiatieven.
  • De CAWA-toets, die bepaalt wie toegang heeft tot een atelier of werkruimte in een culturele broedplaats, wordt breder en eenvoudiger. Hierdoor worden culturele broedplaatsen toegankelijker voor kunstenaars en voor creatieve mensen uit het mbo en stadsdelen als Nieuw-West, Noord en Zuidoost.
  • De gemeente steunt en respecteert het zelforganiserend vermogen van broed- en vrijplaatsen, kraakpanden, artistieke gemeenschappen en overige collectieven. Bij stedelijke ontwikkeling worden de kennis en wensen van bestaande culturele en maatschappelijke initiatieven leidend. Hierdoor wordt er niet van bovenaf besloten over hun lot. Broedplaatsondernemers worden structureel en volwaardig betrokken bij gebiedsontwikkeling. Op deze manier worden de belangen van artistieke, vrije ruimtes en hun gebruikers even zwaar gewogen als andere factoren.
  • Culturele vrijplaatsen zijn unieke plekken in onze gemeente met een grote sociale en culturele waarde. BIJ1 gaat er dan ook voor strijden dat het in 2018 opgestelde Vrijplaatsenakkoord gebruikt wordt. Bestaande vrijplaatsen, zoals Ruigoord, worden erkend, behouden en financieel ondersteund. Nieuwe vrijplaatsen worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door vrijplaatsen vrij te stellen van erfpacht en de vrijplaats op te nemen in bestemmingsplannen. Voor te hoge kostprijsdekkende huren wordt een passende oplossing gezocht.
  • Voor het beheer van leegstand van gemeentelijke gebouwen wordt geen gebruik gemaakt van partijen die uit zijn op winst. Daarmee verzekeren we dat tijdelijke leegstand alleen wordt gebruikt voor culturele en maatschappelijke initiatieven.
  • De musea in de stad worden gratis voor alle Amsterdammers. De gemeente gaat fondsen aanspreken en druk uitoefenen op de Rijksoverheid om dit te betalen.
  • Buurtbibliotheken die in de afgelopen jaren zijn gesloten worden heropend. Buurtbibliotheken die op de planning staan om gesloten te worden, blijven open.
  • De gemeente gaat onafhankelijke, kleinere boekhandels helpen om open te blijven, bijvoorbeeld door middel van huursubsidies. Zo beperkt Amsterdam de groei en invloed van grote spelers als Amazon en Bol.com.
  • Er worden vanuit de gemeente lagere eisen gesteld aan het verdienen van eigen inkomsten. Hierdoor kunnen toegangsprijzen omlaag.
  • De gemeente gaat zich actief inzetten om alle roofkunst die zich in de gemeente bevindt, terug te geven. De gemeente helpt bij het bewaren en tentoonstellen van de kunst op de plek waar het vandaan komt.
  • De gemeente gaat er sterk op hameren dat lokale culturele en media-instellingen meer aandacht geven aan de Nederlandse koloniale geschiedenis en het slavernijverleden. Hierbij zal het perspectief van nakomelingen van de voormalige koloniën centraal staan.
  • De bijdrage van Zwarte makers en makers van kleur aan de culturele geschiedenis van Amsterdam wordt onvoldoende erkend. BIJ1 wil dat Amsterdam een voorbeeldfunctie krijgt op het gebied van inclusieve culturele geschiedschrijving. Hiervoor is nodig dat er een instituut komt die de erfenis van deze makers - zoals Rufus Collins - bewaart, beheert en toegankelijk maakt.
  • We gaan er met subsidievoorwaarden voor zorgen dat lokale media representatief zijn voor de inwoners van onze stad. Hierbij is extra aandacht voor gemarginaliseerde stadsbewoners, zodat ook zij gehoord en gezien worden. Ook radiostations of kranten op buurtniveau zijn belangrijk voor representatie en verbinding binnen buurten en moeten daarom worden ondersteund.
  • Kunst, cultuur en sport worden gratis toegankelijk voor kinderen tot dertien jaar. Dit geldt ook voor tieners tot achttien jaar waarvan de ouders minder dan 150% van het sociaal minimum verdienen.
  • Grote festivals als ADE dragen bij aan de culturele identiteit van Amsterdam. De gemeente beschouwt deze festivals als kroonjuweel en werkt enthousiast mee aan hun ontwikkeling. Festivals als Kwaku Summer Festival, die een uiting zijn van de diversiteit van de bewoners van de stad, moeten ook dezelfde status en behandeling als ADE krijgen. Ook moet er meer steun komen voor kleine festivals die bijdragen aan kansengelijkheid op buurtniveau.
  • Voor een veilig nachtleven voor iedereen is het belangrijk dat nachtclubs een transparant deur- en veiligheidsbeleid voeren. Hierbij moet sociale veiligheid voorop staan. Dit betekent dat clubs zich actief inzetten om discriminatie, racisme, grensoverschrijdend gedrag en gendergerelateerd geweld aan de deur en op de dansvloer tegen te gaan. Nachtclubs kunnen alleen een nachtvergunning krijgen als ze zich hier aantoonbaar voor inzetten.
  • Ook het nachtleven heeft zwaar te lijden gehad onder de coronacrisis. Bij de heropbouw van deze sector is het belangrijk om inclusiviteit en veiligheid leidend te laten zijn. Stichting N8BM A’DAM moet hiervoor meer steun krijgen.

Ga terug naar het programma overzicht | Ga door naar Economie