Verslag van een avond met Erlan Sleur, Juanita Lalji en Raoul Koudijs
Woensdag 25 september organiseerde Amsterdam BIJ1 in samenwerking met Internationaal BIJ1 een bijeenkomst met Erlan Sleur, klimaatactivist en oprichter van stichting Probios (Protect our Biodiversity Suriname). Erlan vertelde er over de strijd voor klimaatrechtvaardigheid en voor het behoud van biodiversiteit in Suriname die hij de afgelopen 15 jaar gevoerd heeft. Juanita Lalji en Raoul Koudijs van Debt for Climate reageerden op zijn verhaal met een eigen bijdrage. Het werd een avond die de noodzaak van internationale solidariteit en klimaatrechtvaardigheid goed duidelijk maakte.
In zijn verhaal nam Erlan ons mee langs de vele misstanden die hij met Probios onder de aandacht gebracht heeft. Suriname staat bekend om zijn uitgestrekte regenwouden die een groot deel van het land bedekken, maar de rijke biodiversiteit en ongerepte natuur worden vanuit allerlei kanten bedreigd.
Met zijn stichting Probios vecht Erlan al jaren tegen illegale goudwinning waarbij de bodem en het water vervuilt raken met zware metalen. Een ander probleem is de illegale houtkap van het Amazonewoud in Suriname en buurlanden, dat leidt tot woestijnvorming en de onomkeerbare vernietiging van ecosystemen. Probios komt ook in actie tegen de jacht op schildpadeieren en, meer recent, op Surinaamse jaguars, die in China gewild zijn voor consumptie en als bestanddeel van traditionele medicijnen. Tot slot vertelde Erlan over de gevolgen van het verdwijnen van mangrovebossen in het laaggelegen kustgebied door bijvoorbeeld bebouwing, dat daardoor nog kwetsbaarder wordt voor klimaatverandering en overstromingen.
De bodemverontreiniging veroorzaakt door goud- en oliewinning is niet alleen desastreus voor het milieu maar heeft ook grote gevolgen voor de gezondheid van met name de inheemse bevolking. Zij zijn voor hun voedselvoorziening afhankelijk van de vis uit de rivier die hoge concentraties giftige stoffen bevatten. Toch zwijgen overheden en internationale instituties over de schade die multinationals aanrichten in Suriname. Bedrijven met veel geld en lobbykracht hebben volgens Erlan vaak een grote vinger in de pap en daarnaast is corruptie wijdverbreid: veel mensen en organisaties worden medeplichtig gemaakt. Erlan en Probios staan er in grote mate alleen voor in hun strijd en kunnen rekenen op maar weinig steun van andere organisaties en landen. Toch heeft hij met zijn onvermoeibare inzet ook successen geboekt: zo is de vervuilende goudwinning op rivieren met baggerschepen verboden en heeft Probios in samenwerking met lokale inwoners zandafgravingen bij stranden waar schildpadden hun eieren leggen weten tegen te houden.
Wat blijft hangen na Erlans verhaal is dat vijftig jaar na de onafhankelijkheid van Suriname het land nog steeds in grote mate een ‘wingewest’ is dat wordt geplunderd en leeggetrokken, aangewakkerd door de toenemende vraag naar grondstoffen in het Westen en China. Ten koste van de natuur en de lokale bevolking. Dat is ook de zienswijze van Juanita Lalji, die actief was in het linkse Surinaamse activisme in de jaren 70 en 80 in Nederland. Volgens Juanita vertoont het huidige Suriname nog veel trekken van de koloniale plantage-economie: het land heeft economisch nooit op eigen benen staan en is nog steeds (financieel) afhankelijk van Westerse multinationals en rijke landen. Alleen internationale solidariteit, een bundeling van krachten die de landsgrenzen overschrijd, kan hier verandering in brengen. Wat dat betreft kunnen we volgens haar een voorbeeld nemen aan de Landelijke Organisatie van Surinamers in Nederland (LOSON), die tijdens de jaren 70 en 80 opkwam voor gelijke rechten en succesvol de etnische lijnen in de Surinaamse politiek en maatschappij wist te overstijgen.
Ten slotte sprak Raoul Koudijs namens Debt for Climate, een organisatie die pleit voor het kwijtschelden van financiële schulden die landen in het Globale Zuiden hebben uitstaan bij Westerse landen (of een vertegenwoordiging ervan in de vorm van het IMF). Deze leningen en schulden zijn een belangrijke manier waarmee een afhankelijkheidsrelatie tussen arme en rijke landen in stand gehouden wordt.
Tijd om de balans op te maken: als één ding duidelijk wordt uit de verhalen van alle drie de sprekers, dan is het dat de strijd voor het behoud van de Surinaamse regenwouden en biodiversiteit ook hier in Nederland gevoerd moet worden. Om een voorbeeld te noemen: Nederlandse boerenbedrijven zijn vaak direct betrokken bij de ontbossing in Zuid-Amerika, een van de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering. Het vrijgekomen land wordt namelijk gebruikt voor het verbouwen van voer voor Nederlands vee dat uiteindelijk weer geëxporteerd wordt als vlees. Toch wordt juist de lokale bevolking in het Globale Zuiden, zoals in Suriname, het meest blootgesteld aan de gevolgen van klimaatverandering, ook al hebben zij er het minst aan bijgedragen. Als we deze neokoloniale verbanden kunnen traceren en zichtbaar maken, dan kunnen we ons er ook tegen verzetten—en er uiteindelijk mee breken. Klimaatrechtvaardigheid en dekolonisatie gaan hand in hand. En daar ligt bij uitstek een taak voor BIJ1.
(verslag: Rimmy)