Een stem voor de Regionale Energiestrategie (RES)
Het wordt met de dag duidelijker dat we beter gisteren dan morgen moeten stoppen met fossiele brandstoffen. Zon en wind zijn voorlopig de beste vervangers voor fossiele energie. Daarom plant de gemeente Amsterdam voor de komende tien jaar zeventien windmolens en vele zonnepanelen om aan de aan het Rijk beloofde 50 megawatt te kunnen voldoen. Deze hoeveelheid energie is gebaseerd op een inschatting van wat nodig en mogelijk is en lijkt ook te worden behaald. BIJ1 onderschrijft de noodzaak van dit plan, maar pleit er ook voor dat er goed moet worden gekeken naar locaties waar de molens kunnen staan, zonder geluidsoverlast of andere problemen voor mens en dier, en de mogelijke ecologische gevolgen ervan. Ook moet de gehele energietransitie plaatsvinden op basis van participatie en coöperatief beheer met de inwoners van de stad, die niet alleen meer inspraak maar ook beheerderschap moeten krijgen in dit plan. Ten slotte moeten we in 2030 al geheel fossielvrij zijn, niet pas in 2050. Met kapitalistische grootverbruikers die het plan uitstellen naar 2050 helpen we én geen Amsterdammers, én niet de natuur.
Zoekgebieden
De Regionale Energiestrategie (RES) die de Amsterdamse raad afgelopen week heeft goedgekeurd gaat uit van een zestal zoekgebieden. Dat zijn plekken die handig kunnen zijn voor het neerzetten van windmolens, vaak omdat er al een energie-infrastructuur aanwezig is, zoals dikke kabels en verdeelhuisjes. Er is een meerderheid voor het plaatsen van de molens in de haven en op enkele uitgekiende plekken, waarbij de natuur bespaard wordt. Molens in zee hebben het voordeel van grote capaciteit en staan niet in achtertuinen van inwoners. De zee kun je (maar) ook niet volplempen, want er zijn vlieg- en zwemroutes voor vogels en vissen en scheepvaartroutes voor mensen. Helaas kunnen niet alle windmolens in de haven staan, vooral niet de grootste molens, want we moeten rekening houden met veiligheidseisen van de aanvliegroutes voor Schiphol. Een andere locatie waar naar werd gekeken is de rand van de A10 in Noord. Dit is niet per se een ideale plek voor molens, want het geluid van de windmolens mag niet uitkomen boven het geruis van auto’s, die in de toekomst elektrisch en stiller zullen zijn. Verder liggen er ook veel volkstuinen op deze plek.
Vanuit inwoners is er luid protest tegen de aangewezen zoekgebieden die aan de randen van de stad liggen, ook in de buurt van natuurgebieden. Eerder lag er ook een bij IJburg, maar een krachtige lobby heeft die optie uit het conceptplan gehaald. De vrees is dat geluidsoverlast of slagschaduw van de wieken het leven voor mens en dier moeilijker gaan maken. Een ander punt van kritiek van tegenstanders is dat je geen enkele grote leverancier van windmolens kunt vertrouwen, omdat ze allemaal euro’s in hun ogen hebben. De transitie wordt sowieso vele malen duurder dan vooraf kan worden voorspeld, daar zorgt het kapitalisme wel voor. Dit is allemaal zeer begrijpelijke kritiek die serieus dient te worden genomen. BIJ1 steunt echter wel het plan om meerdere windmolens in en rondom Amsterdam te plaatsen, omdat het noodzaak is om de uitstoot drastisch te verminderen. Met alleen zonne-energie halen we de klimaatdoelen niet, en andere methoden zijn nog niet geschikt voor massaproductie.
Alle energie in handen van de gebruikers en bewoners
Het Klimaatakkoord stelt dat minstens 50% van de windmolens en zonnepanelen coöperatief moet zijn, eventueel samen met een commerciële ontwikkelaar. Wat BIJ1 betreft geldt voor álle energie: coöperatief, in handen van de gebruikers en bewoners, en uit handen van de grote producenten. Zo krijgt iedereen een lagere energierekening en profiteren we allemaal gelijkwaardig van de windmolens. Grote kapitalisten als Vattenfall of Eneco moeten uit burgercollectieven worden gehouden, om hun rol te beperken tot technisch beheerder. We hebben een veerkrachtig netwerk nodig van zoveel mogelijk zelfbeheerde voorzieningen. Dat kan alleen als de gehele energie-infrastructuur in publieke handen is.
De gehele energietransitie moet plaatsvinden op basis van participatie en coöperatief beheer met de inwoners van de stad, die niet alleen meer inspraak maar ook beheerderschap moeten krijgen in dit plan.
Bij inspraak en participatie moet volgens BIJ1 de focus liggen op het engageren van omwonenden en het wegnemen van ongerustheid, onder meer door transparantie en duidelijkheid. Het is belangrijk dat Amsterdammers weten dat de aangewezen zoekgebieden niet meer zijn dan plekken waar wordt onderzocht of windmolens er mogelijk kunnen staan, niet dat ze er ook daadwerkelijk gaan staan. Plaatsing vereist namelijk een breed door de omwonenden gedragen akkoord en een groep die het proces meedraagt. Daarin schuilt een ander belang van lokaal eigendom: het versterken van betrokkenheid en innovatie. Wanneer er weinig te winnen valt hebben commerciële ontwikkelaars minder belang en vaak minder interesse. Wat BIJ1 betreft wordt er ook heel hard ingezet op lokale, kleine energievoorzieningen en zijn de grote windmolens vooral voor de infrastructuur, dus voor bedrijven en industrie.
Voor er ook maar één grijper de grond in gaat komen moeten er meerdere beslismomenten zijn met alle betrokken bewoners. Alleen wanneer er overeenstemming is onder degenen die een eventuele molen gaan adopteren, kunnen de plannen doorgaan. Het proces van nu is echter een soort “voor-participatie”. BIJ1 plaatst kritische noten bij de uitvoering van dit plan in de praktijk: de burgerparticipatie loopt totaal niet optimaal of transparant. Net als bij fossiele energiewinning zal het gebeuren dat er zon-, wind- of later geothermie-installaties komen op plekken die we liever niet willen. Daarvoor moet eventueel ruimhartige compensatie komen, niet alleen in geld. Omdat geld wel de universele uitwisselaar is, is het nuttig bijvoorbeeld Windfondsen op te zetten waarbij deelnemers (iedere bewoner die gebruik maakt van de opgewekte energie) mogen bepalen welke projecten met maatschappelijke meerwaarde van de opbrengst gefinancierd worden. Op die manier zijn het niet alleen bedrijven die profiteren van de energie, maar ook Amsterdammers zelf.
Minder verbruik
Het is van belang te beseffen dat zelfs de geplande 50 megawatt voor Amsterdam nog steeds volstrekt onvoldoende is om zo snel mogelijk fossielvrij op te wekken. De Parijs-norm van 1,5 graad Celsius wordt steeds moeilijker te behalen met de klimaatverandering. Branden in Australië en Californië, zombie branden in Siberië, smeltende polen, overstromingen in Mozambique, India, Guyana... We zijn nog lang niet verontrust genoeg! Het is een teken aan de wand dat zelfs een conservatief agentschap als de International Energy Agency (IEA) nu duidelijk stelt: stop per direct met zoeken naar nieuwe fossiele gebieden. De nu veel gehoorde leus "Net Zero in 2050" (netto nul graden opwarming in 2050) is een reclamestrategie. Allereerst omdat deze net als het concept van de ecologische voetafdruk uit de hoek van de industrie komt. Terwijl bedrijven als Gazprom, Total en BP de leus 'Net Zero in 2050' hanteren, boren ze ook in het Noordpoolgebied en blijven ze vrolijk fracken. Uiteindelijk moet alle fossiele energie vervangen zijn.
Met kapitalistische grootverbruikers die het plan uitstellen naar 2050 helpen we én geen Amsterdammers, én niet de natuur.
Wat men vaak vergeet is dat we naast veel schone energie ook veel minder energie moeten gebruiken, vooral in onze regio. Ook in Amsterdam moet het verbruik verminderd worden. In het kader van de circulaire stad die Amsterdam wil zijn zal daar stevig op moeten worden ingezet. Dit college heeft de eerste echte stappen naar circulair denken en handelen gezet, maar dat is nog lang niet overal in het gemeentelijk apparaat doorgedrongen. En de implementatie gaat ook zeker niet snel. Bovendien subsidieert het Rijk Shell en NAM nog met miljarden om door te gaan met hun fossiele projecten. Misschien heeft het stoppen van die subsidies nog wel de hoogste prioriteit.
Wat betreft zonne-energie wordt er hard gewerkt om alle eigenaren van grote daken te verplichten zonnepanelen te plaatsen, maar zonder wetgeving blijft dat ploeteren. Misschien kunnen huurdersverenigingen druk uitoefenen op hun verhuurders om de daken van hun bezit vol te leggen met zonnepanelen.
Stem voor de motie
BIJ1 heeft voor de RES gestemd, met in achterhoofd de argumenten over locaties waar geen geluidsoverlast of hinder voor mens of dier is, en meer transparantie tegenover en inbreng van bewoners die de energiewinning coöperatief beheren. Dit plan is pas het begin en het duurt nog wel een tijd voordat er zwaar betwiste windmolens komen op plekken waar ze niet handig zullen zijn. Nu moeten we aan de slag met onderzoeken wat de mogelijkheden van energieopwekking enerzijds, en de bezwaren van inwoners anderzijds zijn. Het rumoer doet denken dat het alleen om windmolens gaat, maar de Regionale Energiestrategie (RES) is een document en proces dat zowel zonnepanelen als andere vormen van energie bevat (zoals op termijn geothermie en waterstof). Daarvan zijn zon- en windenergie het snelst te realiseren, maar zodra er andere vormen opkomen die beter, meer verantwoord en goedkoper zijn, worden zij ook toegevoegd aan het plan.
BIJ1 zal voor de beste oplossingen blijven strijden, voor Amsterdammers, voor de natuur én voor een beter klimaat wereldwijd. Via massale mobilisatie van bewoners en druk vanuit verschillende fracties was het plan al veranderd, maar ook bij de uitvoering blijven wij niet stilzitten. Voor een werkelijk circulaire economie zijn radicale herverdeling van kapitaal, grondstoffen eigendom en vruchtgebruik noodzakelijk. Een economie die niet gericht is op groei, maar op circulariteit. Dit is een punt dat nog moeilijk ligt in het college en de raad, maar BIJ1 gelooft dat het de opdracht van deze tijd is om een diepe democratie met coöperatieve burgerinitiatieven te hebben. Meer inbreng en transparantie voor bewoners, meer oog op de natuur, en minder doeleinden die enkel om geld draaien.
---
Voor vragen kunt u contact opnemen met fractiemedewerker Hasret Emine (emine@bij1.org) of fractievoorzitter vreer verkerke (vreer@bij1.org)